Sierduiven
J.Luchtmeijer


DE OUDDUITSE MEEUW


De Oudduitse meeuw fokken wij sinds 1988. In het begin de blauwschild zwartgebanden en de blauwschild gekrasten. Aangezien de krastekening steeds donkerder werd zijn we met deze kleurslag gestopt.


Doffer Oudduitse meeuw op het nest.

Duivin geelzilver Oudduitse meeuw.


De zwartschilden die we slechts enkele jaren gefokt hebben, waren zeer vitaal. Na de fok was het halve hok zwartschild door de vele vreemd-bevruchtingen. Een andere reden om met deze kleurslag te stoppen, was het feit dat de kleur niet diepzwart was en de neusdoppen erg grof.


In 2006 zijn we begonnen met de fok van geelzilver gebande Oudduitse meeuwen. Sinds die tijd fokken we dus twee kleurslagen, geelzilver geband en blauwschild zwartgeband. Doordat er onderling gekruist werd verschijnen er regelmatig roodzilverschild gebande doffers, die dus fok-onzuiver roodzilver zijn, namelijk heterozygoot voor blauw en geelzilver.


Zo af en toe laten we ons verleiden tot wat nieuws, zodat we nu ook enkele geelschild Oudduitse meeuwen op ons hok hebben.


Koppel geelzilver Oudduitse meeuw.

Geelschild Oudduitse meeuw op het nest.


Het ras is zeer tam en erg plezierig op het hok. Ze zijn altijd in de weer, wat een levendig gezicht is.


De fok is wat wisselend. Sommige fokkers moeten voedsterduiven gebruiken omdat de snavels te kort worden om de jongen naar behoren te voeden. Wij fokken zoveel mogelijk zonder gebruik van voedsterduiven. In een enkel geval wordt zo nodig een koppel Seltsjoekse tuimelaars als voedsters gebruikt. Deze voeren opvallend goed.

Wel zien we dat tijdens de aasperiode de halzen van de oude dieren wat vervuilen doordat er met het voeren geknoeid wordt. Om ze te dwingen zo goed mogelijk hun jongen te voeren, houden we ze kort met voer en voeren 2 keer daags.


Geelzilver duivin met roodzilver jong, dus doffer.